Wat begon als een fruitverkoop in de schuur van opa en oma Van der Spek, is uitgegroeid tot een duurzaam tuincentrum van 10.000 m2. Spekvers & Voordeel Tuincentrum is niet alleen een begrip in de regio, maar sinds de titel ‘De Leukste Winkel van Nederland’ in de categorie ‘Tuin- en dierenbenodigdheden’ ook ver daarbuiten. Met zijn vader Martien runt Ton van der Spek het bedrijf met hart en ziel.
Wat betekende het voor jullie om categoriewinnaar te worden bij De Leukste Winkel van Nederland?
“Die prijs gaf ons team een enorme boost. Het nieuwe tuincentrum was nog maar net open, dus dit voelde als dé kers op de taart. Voorheen kwamen klanten vooral uit de regio, maar inmiddels komen ze uit heel Nederland. Mensen rijden soms een uur om hier te komen.”
In 2024 bouwden jullie een nieuw pand, maar de geschiedenis van het bedrijf gaat veel verder terug.
“Het begon allemaal in 1968, toen mijn opa en oma appels, peren, bessen en pruimen uit eigen boomgaard gingen verkopen. Dat breidde zich steeds verder uit – tot een buurtsupertje in een schuur met groenten, brood, vlees en af en toe wat plantjes. Tien jaar later werd er op de plaats van de schuur een winkeltje gebouwd. In 1996 nam mijn vader de winkel over. De tuinafdeling liep daarna steeds verder uit de hand. Zo ver, dat hij in 2014 een apart tuincentrum opende. Daar dacht mijn vader wel een tijd mee vooruit te kunnen, maar het werd al heel snel te klein. Na drie jaar is hij al met uitbreidingsplannen aan de slag gegaan. Toen het lukte om naastliggende grond te kopen, is het vergunningstraject gestart. Dat heeft uiteindelijk zes jaar geduurd. Inmiddels was ik afgestudeerd en ben ik in het bedrijf gestapt. Mijn vader en ik runnen het nu samen, maar opa (84) is nog iedere dag in de winkel te vinden.”
“We drukken onze collega’s de 3-meter-regel op het hart: we zeggen iedereen binnen een straal van drie meter gedag”
De versmarkt waar het allemaal mee begon, bestaat nog steeds. Is dat vooral nostalgie of nog steeds een belangrijk onderdeel van het bedrijf?
“Het mag duidelijk zijn dat we de versmarkt met het tuincentrum enorm voorbij zijn gegroeid. Maar het is nog steeds een belangrijke trekker: daar komt ons wekelijkse publiek. Gemiddeld bezoeken mensen zo’n acht keer per jaar een tuincentrum, maar groenten en fruit heb je elke week nodig. En vaak maken die mensen toch even een rondje door het tuincentrum – en gaan dan niet met lege handen naar huis.”



Was het voor jou vanzelfsprekend om in het bedrijf te gaan werken?
“Ik heb de optie wel altijd opengehouden. Mijn oorspronkelijke plan was om eerst een paar jaar ergens anders te gaan werken, en later in te stappen. Ook omdat het oude tuincentrum een stuk kleiner was en de noodzaak er toen nog niet was. Maar toen kwamen de nieuwbouwplannen op tafel. Het vergunningstraject liep zo veel vertraging op dat ik inmiddels klaar was met mijn master Accounting & Financial Management. Het nieuwe tuincentrum was het perfecte moment om in te stappen.
Achteraf was dat een goede keuze, want de enorme groei die we in korte tijd doormaakten – en het werk dat daarbij kwam kijken – hadden we wel onderschat. Bezorg- en voorraadsystemen, automatisering, de koppeling van de kassasystemen met de website… Maar ook het systeem in het magazijn. Of eigenlijk: het gebrek eraan. Leveranciers konden binnenrijden zonder hun levering aan te melden. Daardoor wisten we niet wat er binnenkwam en het werd niet gesorteerd. Het magazijn is meerdere keren dichtgeslibd. In het nieuwe pand zijn we aan de slag gegaan met automatisering en veel organisatorische dingen. Er ontstond vanzelf een logische rolverdeling. Ik hield me vooral bezig met de nieuwbouw en mijn vader met het huidige tuincentrum en de verswinkel. Sinds het nieuwe tuincentrum doen we de algemene bedrijfsvoering samen. In de praktijk is mijn vader meer op de winkelvloer te vinden, en werk ik meer achter de schermen. Al wil ik ook wel weer wat meer tijd op de vloer gaan doorbrengen.”
Waarom was het nieuwe tuincentrum zo nodig?
“Meer ruimte: zowel in als om het pand. In het vorige pand hadden we een enorm tekort aan parkeerplaatsen, en het pand was niet groot genoeg voor alle handel die er doorheen ging. Nu we meer ruimte hebben, kunnen we een groter assortiment aanbieden. We hebben er nu horeca bij en een dierenafdeling. Maar ook de tuinwinkel – met gereedschappen, meststof en tuinmeubelen – is veel groter geworden. Net als de decoratie.
“We durven groot én vroeg in te kopen. Dat soort gokjes wagen we regelmatig, en mensen vinden het leuk”
Ons assortiment is groot, maar ook afwisselend. Dat is waar we ons – behalve met onze prijzen – op onderscheiden. We durven groot én vroeg in te kopen: daardoor weten veel kwekers ons te vinden met leuke partijen. Zo hadden we laatst negen trailers met kant-en-klare heggen, ingepot in een lange bak. In januari al ingekocht, en binnen vier weken waren ze weg. Dat soort gokjes wagen we regelmatig, en mensen vinden het leuk. Vroeger liepen we vaak net iets achter de trends aan. Daar hebben we verandering in gebracht. Ons aanbod wordt steeds hipper, maar nog steeds voor die leuke prijs. En bij die wisselende partijen weten mensen: op is op. Daar gaan mensen op aan.

Beleving heeft ook meer aandacht gekregen in het nieuwe pand. Naast de horeca hebben we een grote speeltuin, buiten is een dierenweide en in de vakanties organiseren we bijvoorbeeld speurtochten. We zijn inmiddels een plek voor het hele gezin, waar je een dagje uit kunt.”
Een nieuw pand betekent ook een kans om te verduurzamen. Hoe hebben jullie daarop ingespeeld?
“We hebben het groots aangepakt. De nieuwbouw was onze kans om het in één keer goed te doen. Het hele pand is gasloos en wordt verwarmd met warmtepompen. Zelfs de aansluitingen in de horeca: van de frituur tot de pannenkoekenpan. We hebben 1.800 zonnepanelen en op de parkeerplaats staat een groot accupakket, waar we onze eigen energie in opslaan. Het overschot leveren we terug aan ‘het net’ en we gebruiken het accupakket om een overschot of tekort aan energie op te vangen. Bij een energieoverschot op het net laden we de accu op, en bij een energietekort leveren we terug om tekorten op het net te voorkomen. Regenwater vangen we op en gebruiken we om de planten water te geven. In drogere periodes pompen we water uit de grond en filteren het, zodat we voor de planten geen kraanwater hoeven te gebruiken.
“Ons nieuwe pand is gasloos, we hebben 1.800 zonnepanelen en we gebruiken regenwater om onze planten water te geven”
Het verwarmen van de kas is met een warmtepomp trouwens nog best ingewikkeld. Door het dunne kunststof dak is de kas niet goed geïsoleerd; je wilt natuurlijk dat er zo veel mogelijk zonnewarmte binnenkomt. In de warmere maanden koelen we de kas en stoppen we de warmte in de bodem. In de winter halen we die warmte weer uit de grond om de kas te verwarmen. Het eerste jaar begonnen we in februari en hadden we nog maar weinig warmte opgeslagen. Daardoor was het in de maanden erna maar nét warm genoeg in de kas. Dat zal dit jaar beter gaan.
Grappig genoeg weten veel klanten dit allemaal niet. Dat bleek wel uit onze score op duurzaamheid bij De Leukste Winkel van Nederland: die was niet zo hoog. Misschien gaan we hier in de toekomst meer gebruik van maken. Aan de andere kant: we doen dit niet voor ‘de buren’, maar voor onszelf.”

Wat in de verkiezing wel veel werd benadrukt, was persoonlijke aandacht en de lokale verankering. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
“We staan bekend als tuincentrum met scherpe prijzen. Aan ons de uitdaging om onze klanten te verrassen met een serviceniveau dat hoger is dan je misschien verwacht bij een voordeeltuincentrum. Al onze collega’s drukken we de ‘3-meter-regel’ op het hart: iedereen binnen een straal van drie meter zeg je gedag. Daar hoort ook bij dat we klanten niet van het kastje naar de muur sturen. We lopen altijd even mee als ze iets zoeken op een andere afdeling. Dit lijken vanzelfsprekende dingen, maar in veel tuincentra zie je nog werknemers die vooral veel bezig zijn met de planten en een stuk minder met de klant. Dat doen wij anders – en dat wordt gewaardeerd, horen we terug. Er zijn klanten die hier elke week naartoe komen om alleen een kopje koffie te drinken, omdat ze ‘zo vrolijk worden van onze mensen’. Dat vind ik fantastisch om te horen.”
“Er zijn klanten die hier elke week naartoe komen om alleen een kopje koffie te drinken, omdat ze ‘zo vrolijk worden van onze mensen’. Dat vind ik fantastisch om te horen”
En de lokale verankering?
“Dat zit in verschillende dingen. Wat we vooral willen, is dat mensen ons zien als het knusse tuincentrum ‘om de hoek’. Vandaar ook onze gele handgeschreven kaarten – overal in én om de winkel. Sommige mensen vinden ze schreeuwerig of lelijk, maar het is typisch Van der Spek. Het voelt alsof je op de markt loopt: alles lijkt een actie. Terecht, want het zijn scherpe prijzen.
Daarnaast zijn we actief in de regio en werken we veel samen met bedrijven in de buurt. Bij onze to go koop je bijvoorbeeld een stroopwafel van de bakker uit Waddinxveen, in de verswinkel brood uit Moordrecht en vlees uit Gouderak. Waar het kan, werken we ook in het tuincentrum met kwekers uit de buurt, of leveranciers voor decoratie uit Aalsmeer en Naaldwijk. En we steunen lokale, maatschappelijke initiatieven. Zo gaat de opbrengst van knuffels die bij ons worden verkocht, naar een hospice in Moerkapelle.
Ook zijn we, samen met de gemeente Waddinxveen en Woonpartners Midden-Holland, bezig met een project om tuinen te vergroenen. 50% van de tuinen groen, heeft de gemeente als doel. Het sluit aan bij het project van Tuinbranche Nederland: ‘Een Veluwe erbij’. Veel mensen zien daar tegenop, omdat ze de kennis niet hebben of omdat ze bang zijn dat het veel werk of duur is. Wij leggen voorbeeldtuinen aan om mensen te inspireren en te laten zien dat het niet ingewikkeld of duur hoeft te zijn, maar dat het leuk is!”

Wat is jullie grootste uitdaging voor de komende tijd?
“Net als bij ons vorige pand is ook hier de parkeergelegenheid weer een uitdaging – ook al hebben we nu veel meer plekken. Vooral in de weekenden in het voorjaar loopt het zo snel vol dat bezoekers in de berm parkeren. Daar moeten we een oplossing voor bedenken, maar het is ingewikkeld. Op ons eigen terrein is weinig ruimte over, en je wilt mensen niet te ver laten lopen met hun kar vol planten. Een luxeprobleem, maar wel eentje die we moeten oplossen.”
Meer inspiratie door collega-ondernemers? Lees ook deze interviews:
- Interview met Albert Scholte, CEO bij Bever: Duurzaam én commercieel: Bever bewijst dat het kan
- Verrassen en vrolijkheid: de reis naar de ‘Leukste Winkel van Nederland’ – Spektakel Wonen, winnaar van De Leukste Winkel van Nederland 2025
- Nieuwe medewerkers staan in de rij bij Make My Day – Eigenaresse Julie Hoebink over goed werkgeverschap
- Ruim 12.000 volgers op Instagram: zo zorgt MUS Conceptstore voor een groot online bereik
- Bij Bever Amersfoort begint het avontuur al in de winkel
- Kosten delen en kennis vermenigvuldigen: de succesvolle samenwerking van vijf schoenretailers
- Jong, fris en hightech: Lincherie verandert mee met de klant