Je koopt een kledingstuk van biomassa. Een trui van biologisch katoen of een hippe tas van mangoleer. Lekker bezig, denk je. Dat verdwijnt straks vanzelf in de groenbak. Of toch niet? We spraken Pascal Betten, directeur van Interloop Europe, het bedrijf achter Socklab: ’s werelds eerste 100% biologisch afbreekbare Cradle to Cradle Certified™ Gold sokkenmerk. Hij legt uit waarom de sok wél composteert, maar in de praktijk toch niet in de groenbak mag.
Wat is biomassa eigenlijk?
“Producten van biomassa zijn gemaakt van hernieuwbare grondstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong. Sommige zijn biologisch afbreekbaar, maar vaak zijn ze in de kledingindustrie bewerkt. Daardoor breekt het materiaal niet meer af. Dat is niet het geval bij onze sok. Maar hoe weet de consument nu welke sok wel of niet composteert? Daarom is de regel simpel: textiel mag niet in de groene container. Zelfs niet als het volledig biologisch afbreekbaar is.”

Waarom composteert de Socklab-sok wel?
“Onze sok is gemaakt van organisch katoen, biologisch afbreekbaar elastaan en biologisch afbreekbaar polyester. De sok zou in theorie dus geschikt zijn voor het hele composteerproces in de groene container. We hebben het zelf ook getest op de composthoop van een collega. Na een week of twee was al grofweg de helft van de sok verdwenen. Na een week of vijf was nog maar een klein hoopje ‘kruimels’ over.”
Welke omstandigheden zijn van belang in het composteerproces?
“De omstandigheden voor textiel zijn nogal verschillend. Je hebt industriële compostering en ‘thuis’ compostering. Industrieel gaat het heel snel. Dat gaat in een periode van grofweg 8 tot 12 weken. Thuis heb je 6 tot 24 maanden nodig. Lucht en vochtigheid zijn daarbij belangrijke factoren, die het proces versnellen of vertragen. Wij hielden de sok bewust vochtig om het proces te versnellen. Dat werkte goed.”

Interloop Europe investeert veel in duurzame productontwikkeling. Hoe nemen jullie klanten hierin mee?
“Wij publiceren elk jaar een duurzaamheidsverslag. Daarin vertellen we wat we hebben bereikt en wat er op de planning staat. We werken met veel certificeringen, waardoor we ook gedwongen worden volgens bepaalde processen te werken. Dit is allemaal in het rapport en op onze website te vinden. Toch houden we deze communicatie vooral intern. Daarin zijn we misschien te bescheiden. We zouden veel meer naar buiten kunnen treden met wat we doen en waarom. Eigenlijk doen we veel meer dan we vertellen.”