In deze serie nemen we jullie mee in fabels die wij vaak horen als het over woonwinkels en doe-het-zelf-zaken gaat. In gesprekken met gemeenten horen we geregeld uitspraken die niet kloppen en als feit gepresenteerd worden. De komende tijd helpen we daarom deze fabels de wereld uit, want beslissingen worden veel beter als ze op feiten zijn gebaseerd.
Fabel: City stores zijn een goed alternatief voor woonwinkels op de woonboulevard
Een veelgehoorde opmerking in gesprekken met ambtenaren en wethouders. Woonwinkels kunnen toch prima naar de binnenstad? Geschikte plekken genoeg en het geeft de binnenstad een nieuwe boost. En er zijn toch al allerlei winkels die dit doen? Kijk maar naar IKEA!
Om maar gelijk met de IKEA te beginnen. Op de plekken in de wereld waar IKEA een city store heeft geopend, gaat het om grote winkels waarvan sommige niet in de echte binnenstad gevestigd zijn (zoals in Hamburg, Altona). In onder andere Madrid, Hamburg, Tokyo en Hong Kong heeft IKEA city stores geopend. Maar om de vergelijking te maken, in Hamburg gaat het om een vestiging van maar liefst 18.000 m2, verdeeld over 4 verdiepingen. Niet echt een concept wat je in de Nederlandse binnenstad zomaar kwijt kan. In de vestiging in Madrid gaat het om 7500 m2. Ter vergelijking: de gemiddelde winkelgrootte in Nederland was in 2022 ongeveer 350m2 (bron: RetailInsiders/Locatus). Uiteraard zijn de Bijenkorfs en Primarks van deze wereld groter dan dat, maar passend voor elke binnenstad is een dergelijk concept zeker niet.
Met wisselend succes is afgelopen jaren geëxperimenteerd met city-store concepten door woonwinkels en bouwmarkten. Conclusie: het werkt alleen in de grootste binnensteden en dan als aanvulling op de structuur van volwaardige winkels en bouwmarkten. Een aanvulling dus, geen vervanging. Deze city-concepten richten zich op een totaal andere doelgroep dan de winkels op de woonboulevard. Daarnaast is te zien dat deze winkels zich meer richten op advies in het aankoopproces (bijvoorbeeld het plan&order concept van IKEA, of een stadswinkel van Kwantum). Als je het complete aanbod wil ervaren, moet je toch naar de winkel op de woonboulevard.
Voor sommige interieur- of doe-het-zelfzaken kan het hart van een grote stad interessant zijn om neer te strijken. Vaak opereren ze dan kleinschaliger en richten ze zich met hun aanbod op een specifieke binnenstedelijke doelgroep. Het is niet realistisch om te veronderstellen dat een grote vlucht van woonzaken van de rand van de stad naar het centrumgebied op gang gaat komen. Het past niet bij het concept van de gemiddelde woonwinkel, niet bij de winkel- en kooporiëntatie van de binnenstadbezoeker en is daardoor onrendabel qua exploitatie. De bedrijfsvoering van de woonwinkel(filialen) en de behoeften/verwachtingen van de consumenten maken dat voor de meeste woonwinkels en bouwmarkten in ons land de huidige positionering het beste past:
- Voor het doelgericht oriënteren en het thematisch winkelen blijft het op thema groeperen van woonwinkels voor de consument belangrijk: aanbod bij elkaar. Het thematische woonwinkelcluster sluit hierbij aan. In de binnenstad is zo’n clustering van zaken in de woonbranche niet mogelijk vanwege de hoge ruimtedruk en de beperkt beschikbare ruimte.
- Voor het doelgericht aankopen doen, geldt dat het bezoeken van de winkel zo laagdrempelig mogelijk moet zijn en dat ‘zoveel mogelijk in de buurt’ (goede spreiding van bouwmarkten over de stad) en bereikbaarheid een vereiste zijn. Thematische woonwinkelclusters zijn hierop beter ingericht dan de binnenstad, ook omdat het meenemen van grote aankopen om parkeergemak vraagt.
Feit: City stores zijn geen alternatief voor de woonboulevard. Juist de geclusterde opzet met grote woonzaken genereert aantrekkingskracht.
Lees alles hierover in het rapport ‘Woonwinkelclusters in de veranderende stad’ wat DTNP voor ons schreef.